Getrouw zijn aan de principes van de reguliere vrijmetselarij behelst, dat men het Opperwezen erkent, dat de vrijmetselaar de Opperbouwmeester van het Heelal noemt. De reguliere Grootloges volgen de logica van hun initiatieke oogmerken wanneer zij van hun leden, via het geloof in het Opperwezen, een spirituele optie verlangen die noch bepaald noch verklaard wordt : iedereen kan aan de Opperbouwmeester van het Heelal, m.a.w. God, een persoonlijke gestalte geven of zich aansluiten bij het beeld dat een godsdienst eraan geeft.
Met dit basisbegrip van de vrijmetselarij kunnen materialisten of degenen die een benadering van het sacrale weigeren zich moeilijk verenigen. Zij verwarren deze basisgedachte trouwens meestal met dogmatisme, theologie of met wat sekten en kerken aanhangen. Uiteraard, indien men een materialistische instelling kiest en men de mens en zijn rol in het universum vanuit een dergelijk standpunt bekijkt. dan zou men er vanzelfsprekend verkeerd aan doen de traditionele vrijmetselarij te kiezen omdat de spirituele realisatie via de initiatie bij haar centraal staat. Het is eveneens voor de hand liggend dat authentieke vrijmetselarij niet antireligieus kan zijn. Integendeel, haar leden genieten van een totale geestesvrijheid daar zij geen definitie van het godsbegrip opdringt. Ieder lid kan aldus voor zichzelf uitmaken wat de Opperbouwmeester van het Heelal is. Dit is zeer elementaire wijsheid : woorden of begrippen zoals God, Opperwezen, Opperbouwmeester des Heelal kunnen over de aard van de Godheid immers de meest uiteenlopende ideeën of beelden oproepen. Zo bijvoorbeeld de individuele voorstellingen, die soms volledig intuïtief zijn en nauwelijks geformuleerd kunnen worden. Andere zijn integendeel, op een zeer precies, geëngageerd en waarachtig beleefd geloof gesteund.
Alle mensen van goede wil kunnen zich in de reguliere vrijmetselarij thuis voelen, voor zover zij een spirituele overtuiging hebben, welke deze ook weze. Misschien zijn er sommigen die het spijtig vinden dat de traditionele vrijmetselarij op deze wijze een groot aantal eerbare mannen afstoot, die te goeder trouw zijn en zeer eerbiedwaardige idealen voorstaan. Men moet daar echter de bedenking bij maken, dat deze mannen een andere denkwijze gekozen hebben waar een ander soort vrijmetselarij, die beter met hun ideeën overeenstemt, bij hoort : een vrijmetselarij die meer voor de buitenwereld openstaat, en die de verleiding om zich te engageren niet steeds weerstaat ; eveneens een vrijmetselarij, die benevens spiritualisten ook materialisten onthaalt. Een dusdanig streven kan men begrijpen en waarderen maar heeft met de eigenlijk vrijmetselarij geen uitstaan. Het begrip “vrijmetselarij” dekt vandaag organismen waarvan de doelstellingen van elkaar onderling verschillen. De authentieke vrijmetselarij is geen religie, noch een surrogaat ervoor. Zij heeft geen credo, kondigt geen openbaringen aan, is niet dogmatisch en heeft geen spirituele leiders. Het is ook niet haar bedoeling een mystiek aan te bieden. Anderzijds wil zij zich niet in de plaats stellen van godsdiensten of kerken. Haar ideaal is alle geïnitieerden een meer intens beleven van hun godsdienst of spiritueel onderzoek te bieden.